Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Waar zijn dan uw goden, die gij u gemaakt hebt? [75]Laat ze opstaan, of zij u ten tijde uws kwaads zullen verlossen; want [76][naar] het getal uwer steden zijn uw goden, o Juda! 75. Vergelijk Deut.32:38; Richt.10:14. 76. Dat is, gij hebt zo menige bijzondere afgoden als gij steden hebt. Laat dan eens zien of zij al tezamen u kunnen helpen.